Ga naar Inhoud
   

HP printer: Informatie over benodigdheden en accessoires

Tonergebruik

Inhoud begint hier

Andere factoren die de printcartridgeopbrengst van LaserJets beïnvloeden

HP LaserJet

Bij de ISO/IEC-opbrengstmethoden kunnen klanten de gepubliceerde opbrengst van cartridges van allerlei fabrikanten met elkaar vergelijken.De afdrukstijl van de klant (het type document dat wordt afgedrukt, het aantal pagina's in kleur, de grootte van de afdruktaken, de dichtheid van de afbeeldingen,simplex tegenover duplex, etc.) heeft een substantiële impact op de werkelijke paginaopbrengst van de cartridges. Bijgevolg kan de werkelijke opbrengst aanzienlijk verschillen van de gepubliceerde opbrengst en HP kan niet garanderen dat een klant altijd de gepubliceerde paginaopbrengst behaalt.Een groot aantal klanten zal merken dat de printcartridge meer pagina's produceert dan de aangekondigde opbrengst en sommige klanten zullen merken dat er door hun afdrukstijl minder afdrukken worden geproduceerd.Ga naar voor meer informatie.

HP ontwikkelt zijn LaserJet-afdruksystemen voor het leveren van uitstekende prestaties en een uitstekende afdrukkwaliteit gedurende de gehele levensduur van de printer. Om dit te bereiken bestaat het LaserJet-systeem uit de printer zelf en de HP LaserJet-printcartridge(s).Deze printcartridges, die ook wel tonercartridges worden genoemd, bevatten veel meer dan alleen toner.Deze printcartridges zijn complexe systemen die uit meerdere onderdelen bestaan, waaronder de toner.

De ontwerpdetails van de printcartridges die in HP LaserJet-printers worden gebruikt, zijn afhankelijk van het model printer. Verschillende klanten hebben verschillende behoeften, en dus ook verschillende typen printer nodig.Een zwart-wit LaserJet kan bijvoorbeeld een ander cartridgeontwerp bevatten dan een HP Color LaserJet. Afdrukken in kleur is complexer dan monochroom afdrukken en verschillende modellen HP-kleurenprinters kunnen aanzienlijk andere kleurencartridges bevatten.Deze ontwerpverschillen komen voort uit het doel van HP om klanten met uiteenlopende afdrukbehoeften de beste waarde, afdrukervaring en afdrukkwaliteit te bieden.

Alle LaserJet-cartridges bevatten naast toner mechanische onderdelen.Deze onderdelen, zoals een ontwikkelaar, fotoconductor en reinigingsplaat, verslijten tijdens het afdrukproces en gebruik van toner. Hoewel componenten worden ontwikkeld om lang mee te gaan, kunnen verschillende afdrukstijlen ervoor zorgen dat de diverse onderdelen in de cartridge onregelmatig slijten. Bij sommige laserprinters zorgt het afdrukken van voornamelijk pagina's met een lage dekking er bijvoorbeeld voor dat andere cartridgeonderdelen versleten zijn voordat de toner op is. En als u bijvoorbeeld voornamelijk op smal papier zoals enveloppen afdrukt, is de fotoconductor hoogstwaarschijnlijk het onderdeel dat het eerst versleten is.Versleten onderdelen zorgen er, net als een lege cartridge, uiteindelijk voor dat de afdrukkwaliteit terugloopt.

Daarnaast bestaat de toner zelf uit een complexe combinatie van chemische stoffen, die speciaal is ontwikkeld om in samenwerking met de andere onderdelen van het afdruksysteem een continu hoge afdrukkwaliteit te leveren. Omdat het fysiek onmogelijk is om alle toner in een LaserJet-printcartridge voor afdrukdoeleinden te gebruiken, blijft er altijd een beetje toner in de cartridge achter. De afdrukgewoonten van de klant en het ontwerp van de cartridge bepalen hoeveel toner er achterblijft en of deze toner bruikbaar is.Omdat toner tijdens het afdrukken wordt blootgesteld aan fysieke beweging (roeren), kan de toner tijdens het afdrukproces zelfs 'versleten' raken en uiteindelijk onbruikbaar worden.Door deze slijtage is het mogelijk dat de toner geen goede afbeelding kan maken en voor afdrukstoringen zorgt. Er zijn ook andere factoren die de opbrengst van een printcartridge beïnvloeden.Bijvoorbeeld:

Gebruikersoptie (afdrukmodi en dichtheidsinstellingen)

Ook de gebruiker kan bepalen hoeveel toner wordt gebruikt voor het afdrukken van een foto of document. De printer heeft hiervoor twee instellingen: de ene heeft betrekking op de afdrukmodus en de andere op de dichtheidsinstelling. Over het algemeen geldt voor afdrukmodi dat de conceptmodi een lagere afdrukkwaliteit produceren en minder toner gebruiken dan de standaardmodus. U kunt de dichtheidsinstelling instellen op 1 tot 5, waarbij 3 standaard is. Hoe lager de instelling, hoe minder toner wordt gebruikt. Uw apparaat kan ook over specifieke instellingen beschikken. Deze zijn beschreven in de gebruikershandleiding van het apparaat.

Bij HP LaserJet-printers moeten alle benodigdheden in de printer geïnstalleerd zijn, omdat de printer anders niet kan functioneren. Hierdoor wordt het risico verkleind dat papier of ander afdrukmateriaal tijdens het afdrukproces wordt verspild.